Vertaling van ontzet

Inhoud:

Nederlands
Engels
ontzet, ontzetting [v] (de ~) {zn.}
relief
ontzet {bn.}
disjointed
dislocated
separated
geschrokken, ontzet {bn.}
startled
aghast
ontslaan, ontzetten, royeren {ww.}
to fire 
to expel
to remove 
to oust
to sack 
to dismiss
to discharge

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I fire
you fire
he/she/it fires
» meer vervoegingen van to fire

Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.
They had to fire 300 men at the factory.
onthutsen, ontstellen, ontzetten, verbijsteren, verbluffen {ww.}
to astound
to stagger
to take aback
to disconcert
to startle
to stun
to stupefy
to dumbfound
to alarm 
to puzzle
to dismay 
to appal

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I astound
you astound
he/she/it astounds
» meer vervoegingen van to astound

onthutst, besodemieterd, ontdaan, ontredderd, ontsteld, verbijsterd, ontzet {bn.}
affected
unnatural
schokken, aangrijpen, aanpakken, onthutsen, ontstellen, ontzetten {ww.}
to take aback
to shock
to blow out of the water
to floor
to ball over

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I floor
you floor
he/she/it floors
» meer vervoegingen van to floor

ontwrichten, ontzetten {ww.}
to disrupt

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I disrupt
you disrupt
he/she/it disrupts
» meer vervoegingen van to disrupt

ontzetten {ww.}
to dislocate

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I dislocate
you dislocate
he/she/it dislocates
» meer vervoegingen van to dislocate

ontzetten {ww.}
to set free
to liberate

ik ontzet
jij ontzet
hij/zij/het ontzet

I liberate
you liberate
he/she/it liberates
» meer vervoegingen van to liberate