Vertaling van pensioen

Inhoud:

Nederlands
Engels
pensioen {zn.}
pension 
annuity
retirement 
De oude man leeft van zijn pensioen.
The old man lives on his pension.
emeritaat, pensioen {zn.}
retirement pension
pensioen [o] (het ~), oudedagvoorziening, ouderdomspensioen [o] (het ~) {zn.}
pension
pensionering [v] (de ~), oppensioenstelling, pensioen {zn.}
retirement


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

De oude man leeft van zijn pensioen.

The old man lives on his pension.

Mijn vader ging op 65 jarige leeftijd met pensioen.

My father retired at the age of 65.

Wie zal het van Cynthia overnemen wanneer zij met pensioen gaat?

Who'll be taking over from Cynthia when she retires?

Hij is op pensioen, maar hij is nog steeds een echte leider.

He has retired, but he is still an actual leader.


Gerelateerd aan pensioen

emeritaat - oudedagvoorziening - ouderdomspensioen - pensionering - oppensioenstellinginkomen - periode