Vertaling van tien

Inhoud:

Nederlands
Engels
tien {telw.}
ten
tien [m] (de ~) {zn.}
ten
10
x
tenner
decade
Ik heb tien pennen.
I have ten pens.
Het kind telde er tien.
The child counted ten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ik heb tien pennen.

I have ten pens.

Het kind telde er tien.

The child counted ten.

Dit hemd kost tien dollar.

This shirt costs ten dollars.

We moesten tien minuten op hem wachten.

We had to wait for him for ten minutes.

Je bent tien keer zwaarder dan ik.

You're ten times heavier than I am.

Ik ben over tien minuten terug.

I'll be back in ten minutes.

Ze zijn tien jaar getrouwd geweest.

They have been married for ten years.

Het is tien voor half elf.

It is twenty minutes past ten.

Negen keer op tien raad ik juist.

I guess right nine times out of ten.

Ik blijf hier tot tien uur.

I'll stay here until ten.

Ik studeer sinds tien maanden in China.

I've been studying in China for ten months.

Wacht tot ik tot tien tel.

Wait till I count ten.

Hij is tien jaar ouder dan jij.

He's ten years older than you.

De film begint om tien uur.

The movie starts at ten o'clock.

Ik heb tien minuten lang gewacht.

I waited for ten minutes.


Gerelateerd aan tien

getal