Vertaling van zich

Inhoud:

Nederlands
Engels
zich {weder. vnw.}
herself 
himself 
itself 
themselves 
oneself


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Ratten vermenigvuldigen zich snel.

Rats breed rapidly.

Tom omkleedde zich.

Tom changed clothes.

Hij verheugt zich erop.

He is looking forward to it.

Ze bewapenden zich met geweren.

They armed themselves with guns.

Tom voelde zich erg eenzaam.

Tom felt very lonely.

Ken zette zich naast mij.

Ken sat next to me.

Ze voelde zich nogal moe.

She was feeling kind of tired.

Ze kleedde zich rap aan.

She dressed herself quickly.

Tom douchte en schoor zich.

Tom showered and shaved.

Deze stof houdt zich goed.

This fabric wears well.

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Tom wondered the same thing.

Woede tekende zich af op zijn gezicht.

Anger showed on his face.

Hij verborg zich achter de deur.

He hid behind the door.

Ze maakt zich zorgen om uw veiligheid.

She's worrying for your safety.

De Japanse economie ontwikkelde zich vrij snel.

The Japanese economy developed rapidly.