Vertaling van zich uitstrekken

Inhoud:

Nederlands
Engels
gaan liggen, zich uitstrekken {ww.}
to lie down
gaan liggen, zich neerleggen, zich uitstrekken {ww.}
to lie down
lopen, reiken, zich uitstrekken {ww.}
to run 
to spread 
to stretch 
to reach 
to range 
to extend
to expand
Hij kon niet heel snel lopen.
He couldn't run very fast.
Mijn broer kan zeer snel lopen.
My brother can run very fast.


Gerelateerd aan zich uitstrekken

gaan liggen - zich neerleggen - lopen - reiken