Vertaling van aansteken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aansteken, besmetten, infecteren {ww.}
contagiar

ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken

yo contagiaré
contagiarás
él/ella contagiará
» meer vervoegingen van contagiar

aansteken, het licht aandoen, het licht aansteken {ww.}
encender

ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken

yo encenderé
encenderás
él/ella encenderá
» meer vervoegingen van encender

aansteken, besmetten, infecteren, verpesten {ww.}
infectar

ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken

yo infectaré
infectarás
él/ella infectará
» meer vervoegingen van infectar

aansteken, belichten, verlichten, voorlichten {ww.}
encender
iluminar
alumbrar

ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken

yo encenderé
encenderás
él/ella encenderá
» meer vervoegingen van encender

aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
encender

ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken

yo encenderé
encenderás
él/ella encenderá
» meer vervoegingen van encender