Vertaling van adres

Inhoud:

Nederlands
Spaans
adres [o] (het ~) {zn.}
dirección [v] (la ~)
señas
Schrijf zijn adres op.
Anota su dirección.
Ik ken haar adres.
Sé su dirección.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Schrijf zijn adres op.

Anota su dirección.

Ik ken haar adres.

Sé su dirección.

Hij heeft zijn adres gewijzigd.

Él cambió su dirección.

Ik gaf hem mijn adres.

Le di mi dirección.

Ontdek eerst zijn naam en adres.

Primero, averigua su nombre y dirección.

Ik heb nu het adres niet.

No tengo la dirección ahora.

Vul uw naam en adres in.

Complete con su nombre y dirección.

Tom kon Mary's adres niet herinneren.

Tom no podía recordar la dirección de Mary.

Ik gaf Tom een vals adres.

Le di una dirección falsa a Tom.

Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.

Si ella conociera tu dirección, te escribiría.

Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.

Si conociera su dirección, le escribiría.

Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.

Todavía no se cuál es mi dirección. Me voy a quedar donde mi amigo por un tiempo.


Gerelateerd aan adres