Vertaling van afdanken
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
afdanken, afmonsteren, ontslaan {ww.}
despedir
ik zal afdanken
jij zult afdanken
hij/zij/het zal afdanken
yo despediré
tú despedirás
él/ella despedirá
			 					» meer vervoegingen van despedir
		 					
Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.
									Tuvieron que despedir a 300 hombres de la fábrica.
								  afdanken {ww.}
despedir
ik zal afdanken
jij zult afdanken
hij/zij/het zal afdanken
yo despediré
tú despedirás
él/ella despedirá
			 					» meer vervoegingen van despedir