Vertaling van bier

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bier [o] {zn.}
cerveza [v] (la ~)
Heb je bier?
¿Tienes cerveza?
Hij dronk bier.
Él bebió cerveza.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij dronk bier.

Él bebió cerveza.

Hij dronk een bier.

Él se bebió una cerveza.

Heb je bier?

¿Tienes cerveza?

Drink niet zoveel bier.

No tomes tanta cerveza.

Dit bier bevat 5% alcohol.

Esta cerveza contiene un 5% de alcohol.

Ik geef niet om bier.

No me gusta la cerveza.

Ik was gewend om bier te drinken.

Solía beber cerveza.

Laten we wijn of bier drinken.

Vamos a tomar vino o cerveza.

Ik kan geen bier meer drinken.

No puedo tomarme ni una cerveza más.

Bij mij thuis drinken we veel bier.

En mi casa consumimos mucha cerveza.

Bier bestaat voor 90% uit water.

Cerveza consiste en 90% de agua.

Wang Lao Ji is geen bier. Het is thee.

Wang Lao Ji no es una cerveza, es té.

Op dit moment ben ik een bier aan het drinken.

Estoy bebiendo una cerveza.

Ik heb geen zin om vanavond bier te drinken.

Esta noche no tengo ganas de beber cerveza.

Als je bier lekker vindt, dan vind je wijn misschien ook lekker.

Si te gusta la cerveza, puede que te guste el vino.