Vertaling van buitmaken
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
adquirir
consequir
obtener
alcanzar
consequir
obtener
alcanzar
ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken
yo adquiriré
tú adquirirás
él/ella adquirirá
			 					» meer vervoegingen van adquirir
		 					
buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
pillar
robar
robar
ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken
yo pillaré
tú pillarás
él/ella pillará
			 					» meer vervoegingen van pillar