Vertaling van concurreren
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
concurreren, meedingen, wedijveren {ww.}
rivalizar
competir
competir
wij concurreren
jullie concurreren
zij concurreren
nosotros rivalizamos
vosotros rivalizáis
ellos/ellas rivalizan
			 					» meer vervoegingen van rivalizar