Vertaling van dekken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bevruchten, dekken {ww.}
fecundar

wij dekken
jullie dekken
zij dekken

nosotros fecundamos
vosotros fecundáis
ellos/ellas fecundan
» meer vervoegingen van fecundar

beleggen, dekken, bedekken, toedekken {ww.}
tapar
cubrir

wij dekken
jullie dekken
zij dekken

nosotros tapamos
vosotros tapáis
ellos/ellas tapan
» meer vervoegingen van tapar

dek (mv. dekken) [o], scheepsdek [o], verdek [o] {zn.}
puente [m] (el ~)
cubierta [v] (la ~)
dek (mv. dekken) [o], deken [v] {zn.}
cubrecama


Gerelateerd aan dekken

bevruchten - beleggen - bedekken - toedekken - dek - scheepsdek - verdek - deken