Vertaling van dochter

Inhoud:

Nederlands
Spaans
dochter [v] {zn.}
hija [v] (la ~)
Hij had één dochter.
Él tenía una hija.
Dat is mijn dochter.
Esta es mi hija.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij had één dochter.

Él tenía una hija.

Dat is mijn dochter.

Esta es mi hija.

Jouw dochter is zeer mooi.

Tu hija es muy bonita.

Mijn dochter wil een piano.

Mi hija quiere un piano.

Haar oudste dochter ging trouwen.

Su hija mayor se ha casado.

Uw dochter is aan de drugs.

Su hija consume drogas.

Ze heeft een dochter die pianiste is.

Ella tiene una hija pianista.

Zijn dochter is een mooie vrouw geworden.

Su hija se ha hecho una bella mujer.

Ze is trots op haar dochter.

Está orgullosa de su hija.

Ze zijn fier over hun dochter.

Ellos están orgullosos de su hija.

Hun oudste dochter is nog niet getrouwd.

Su hija mayor no está casada todavía.

Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.

Mi hija tiene un amigo imaginario.

Ze is trots op haar dochter.

Está orgullosa de su hija.

Afgelopen week is ze bevallen van een mooie dochter.

La semana pasada dio a luz a una hija preciosa.

Ze kon haar dochter er niet van weerhouden om uit te gaan.

Ella no pudo impedir que su hija saliera.