Vertaling van ei

Inhoud:

Nederlands
Spaans
ei [o] {zn.}
huevo [m] (el ~)
Het lijkt op een ei.
Parece un huevo.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
En mayo, todos los pájaros ponen un huevo.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Het lijkt op een ei.

Parece un huevo.

In mei leggen alle vogeltjes een ei.

En mayo, todos los pájaros ponen un huevo.

Beter een half ei dan een lege dop.

La mitad de un pan es mejor que nada.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Es aproximadamente del tamaño de un huevo.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Tiene cerca del tamaño de un huevo.

Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.

Hace tanto calor afuera que podrías freír un huevo.