Vertaling van gaan slapen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
gaan slapen, naar bed gaan, zich ter ruste begeven {ww.}
acostarse
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Ik moet gaan slapen.
Tengo que irme a dormir.
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
¿A qué hora acostumbras a acostarte?
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
¿A qué hora sueles ir a dormir?