Vertaling van hebben

Inhoud:

Nederlands
Spaans
hebben, erop nahouden {ww.}
tener
poseer

wij hebben
jullie hebben
zij hebben

nosotros tenemos
vosotros tenéis
ellos/ellas tienen
» meer vervoegingen van tener

Niet willen is hetzelfde als hebben.
No desear es lo mismo que poseer.
Ik zou graag een kat hebben.
Me gustaría tener un gato.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

We hebben gisteren getennist.

Jugamos al tenis ayer.

Hebben jullie geen dorst?

¿No tienes sed?

We hebben geld nodig.

Necesitamos dinero.

We hebben geen suiker.

No tenemos azúcar.

Wij hebben genoeg tijd.

Tenemos tiempo suficiente.

We hebben geen suiker.

No tenemos azúcar.

We hebben veel tijd.

Tenemos mucho tiempo.

We hebben geen suiker.

No tenemos azúcar.

We hebben twee oren.

Tenemos dos orejas.

Vogels hebben vleugels.

Los pájaros tienen alas.

Hoeveel pennen hebben jullie?

¿Cuántos bolígrafos tienes?

Kinderen hebben liefde nodig.

Los niños necesitan amor.

We hebben gisteren gehonkbald.

Ayer jugamos al béisbol.

We hebben twee kinderen.

Tenemos dos hijos.

Japanners hebben donkere ogen.

Los japoneses tienen ojos oscuros.


Gerelateerd aan hebben

erop nahouden