Vertaling van keer

Inhoud:

Nederlands
Spaans
keer, maal {zn.}
vez [v] (la ~)
Ik heb keer op keer geprobeerd.
Intenté una y otra vez.
Lees het nog een keer.
Léalo otra vez.
draai [m], draaiing [v], wending [v], wieling [v], zwenking [v], keer, zwenk {zn.}
vuelta [v] (la ~)
rotación [v] (la ~)
giro [m] (el ~)
draaien, keren, omdraaien, ronddraaien, wenden, wentelen, zwenken {ww.}
voltear
hacer dar vueltas
hacer girar
volver

ik keer

yo volteo
» meer vervoegingen van voltear

aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
parar

ik keer

yo paro
» meer vervoegingen van parar

Ik kon niet stoppen met lachen.
No podía parar de reír.
keren {ww.}
volver del revés


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik heb keer op keer geprobeerd.

Intenté una y otra vez.

Tot de volgende keer.

Hasta la próxima.

Dit is de eerste keer.

Ésta es la primera vez.

Dit is de laatste keer.

Ésta es la última vez.

Lees het nog een keer.

Léalo otra vez.

Gedane zaken nemen geen keer.

No tiene caso llorar sobre leche derramada.

Ze eten een keer per week vlees.

Ellos comen carne una vez por semana.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

He ido a Kioto dos veces.

Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.

He visto "La Guerra de las Galaxias" dos veces.

Ik ben een keer in Kioto geweest.

Una vez estuve en Kioto.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Lo conocí una vez.

Dat was niet de eerste keer.

No fue la primera vez.

De volgende keer doe ik het zelf.

La próxima vez lo haré yo misma.

Ik ben twee keer in Kioto geweest.

He ido dos veces a Kioto.

Laat het me één keer zeggen.

Deja que lo diga solo una vez.


Gerelateerd aan keer

maal - draai - draaiing - wending - wieling - zwenking - zwenk - draaien - keren - omdraaien - ronddraaien - wenden - wentelen - zwenken - aanhouden