Vertaling van keuken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kookgelegenheid , keuken {zn.}
cocina
Hij is in de keuken.
Él está en la cocina.
Werkt ze in de keuken?
¿Ella trabaja en la cocina?
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij is in de keuken.
Él está en la cocina.
Werkt ze in de keuken?
¿Ella trabaja en la cocina?
Ik hou echt van de Franse keuken.
Realmente me gusta la cocina francesa.
Toen ze de keuken binnenliep, was er niemand.
Cuando ella entró a la cocina, no había nadie.
Er zijn 3 slaapkamers, een keuken, een eetkamer, een salon en een badkamer.
Hay tres dormitorios, una cocina, un comedor, un salón, y un cuarto de baño.
Ze liep naar de keuken om te kijken wie er was, maar er was niemand.
Ella fue a la cocina a ver quién estaba, pero no había nadie.