Vertaling van ladder

Inhoud:

Nederlands
Spaans
ladder [v] {zn.}
escalera [v] (la ~)
Ze beklom een ladder.
Ella subió la escalera.
Hij heeft een ladder nodig.
Él necesita una escalera.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze beklom een ladder.

Ella subió la escalera.

Ze viel van de ladder.

Ella se cayó de la escalera.

Hij heeft een ladder nodig.

Él necesita una escalera.

Waarom heb je een nieuwe ladder nodig?

¿Por qué necesitas una escalera nueva?

Niet op die ladder klimmen; hij is niet veilig.

No subas esa escalera, no es segura.