Vertaling van lezen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
lezen {ww.}
leer

wij lezen
jullie lezen
zij lezen

nosotros leemos
vosotros leéis
ellos/ellas leen
» meer vervoegingen van leer

Hij kan lezen.
Él sabe leer.
Je kan niet meer lezen?
¿No puedes leer más?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij kan lezen.

Él sabe leer.

Je kan niet meer lezen?

¿No puedes leer más?

Ik kan lezen zonder bril.

Yo puedo leer sin anteojos.

Een boek lezen is interessant.

Leer un libro es interesante.

Boeken lezen is erg interessant.

Leer libros es muy interesante.

Mijn hobby is stripboeken lezen.

Mi pasatiempo es leer los cómics.

Niet lezen tijdens het lopen.

No leas mientras caminás.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

Hasta los niños pueden leer este libro.

Tom had niks om te lezen.

Tom no tenía nada para leer.

Ze kon lezen toen ze vier was.

Ella sabía leer a los 4 años de edad.

Ze kan niet lezen of schrijven.

Ella no puede escribir ni leer.

Ik wil iets om te lezen.

Quiero algo para leer.

De vrouw is aan het lezen.

La mujer está leyendo.

Ik ben in staat Engels te lezen.

Yo puedo leer en inglés.

Ze vroeg me vijf gedichten te lezen.

Me pidió que leyera 5 poemas.