Vertaling van muur

Inhoud:

Nederlands
Spaans
muur [m] {zn.}
pared [v] (la ~)
muro [m] (el ~)
Ze hing de kalender aan de muur.
Ella colgó el calendario en el muro.
De nagel ging door de muur.
El clavo atravesó la pared.
muur [v], murik {zn.}
zadorija
yerba roquera
pamplina


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

De muur heeft oren.

Las paredes tienen oídos.

Ze hing de kalender aan de muur.

Ella colgó el calendario en el muro.

Er hangt een kaart aan de muur.

Hay un mapa en la pared.

De nagel ging door de muur.

El clavo atravesó la pared.

Hij hing een afbeelding aan de muur.

Él colgó un cuadro en la pared.

Hij drukte zijn oor tegen de muur.

Él puso su oído contra la pared.

De affiches zijn direct van de muur verwijderd.

Los posters fueron inmediatamente retirados de la pared.

Tom merkte niet de kogelgaten in de muur.

Tom no se dio cuenta de los agujeros de bala en la pared.

Een man landde op de maan. Een muur viel in Berlin. Een wereld werd aaneengesloten door onze wetenschap en verbeelding.

Un hombre pisó la luna. Un muro cayó en Berlín. Un mundo fue conectado por medio de nuestra propia ciencia e imaginación.


Gerelateerd aan muur

murik