Vertaling van plegen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
gewend zijn, gewoon zijn, plegen {ww.}
acostumbrar
soler
soler
wij plegen
jullie plegen
zij plegen
nosotros acostumbramos
vosotros acostumbráis
ellos/ellas acostumbran
» meer vervoegingen van acostumbrar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Ze probeert zelfmoord te plegen.
Está intentando suicidarse.
Hij probeert zelfmoord te plegen.
Está intentando suicidarse.
Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.
Yo seré infeliz, pero no me suicidaría.
Ik wil een telefoontje plegen, maar ik heb geen kleingeld.
Quiero hacer una llamada, pero ahora no tengo suelto.
Hij probeerde zelfmoord te plegen, omdat hij haar liefde verloren had.
Él trató de suicidarse porque había perdido el amor de ella.