Vertaling van presumeren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
denken, menen, verwachten, vermoeden, geloven, aannemen, gissen, assumeren, presumeren, bevroeden, vooronderstellen
suponer
sospechar
presumir


Gerelateerd aan presumeren

denken - menen - verwachten - vermoeden - geloven - aannemen - gissen - assumeren - bevroeden - vooronderstellen