Vertaling van regenen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
regenen {ww.}
llover

hij/zij/het zal regenen
hij/zij/het zult regenen

él/ella lloverá
él/ella llovería
» meer vervoegingen van llover

Het begon te regenen.
Comenzó a llover.
Het gaat regenen.
Va a llover.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Het zal regenen vanmiddag.

Esta tarde va a llover.

Gaat het morgen regenen?

¿Lloverá mañana?

Gaat het vanmiddag regenen?

¿Lloverá esta tarde?

Het gaat regenen.

Está a punto de llover.

Het begon te regenen.

Comenzó a llover.

Het gaat regenen.

Va a llover.

Het begon te regenen.

Comenzó a llover.

Het bleef een week regenen.

Siguió lloviendo por una semana.

Opeens begon het te regenen.

De repente se puso a llover.

Wanneer begon het te regenen?

¿Cuándo empezó a llover?

Het bleef drie dagen regenen.

Siguió lloviendo durante tres días.

Het bleef de hele dag door regenen.

Siguió lloviendo todo el día.

Het zal zonder twijfel gaan regenen.

Va a llover seguramente.

Ik ben bang dat het gaat regenen.

Temo que lloverá.

Het bleef de hele dag door regenen.

Siguió lloviendo todo el día.