Vertaling van rijbewijs

Inhoud:

Nederlands
Spaans
rijbewijs [o] {zn.}
carnet de conducir
Ze heeft geen rijbewijs.
Ella no tiene carnet de conducir.
Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.
Ahora que acabas de cumplir dieciocho, te puedes sacar el carnet de conducir.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Heeft u een rijbewijs?

¿Tienes una licencia de manejo?

Ze heeft geen rijbewijs.

Ella no tiene carnet de conducir.

Ze wou een rijbewijs halen.

Ella quiere obtener una licencia de manejo.

Weet jij wanneer Tom zijn rijbewijs haalde?

¿Sabes cuándo consiguió Tom su licencia de conducir?

Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?

¿Puedo ver su licencia de conducir, señor?

Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.

Ahora que acabas de cumplir dieciocho, te puedes sacar el carnet de conducir.