Vertaling van rijst

Inhoud:

Nederlands
Spaans
rijst [m] {zn.}
arroz [m] (el ~)
Heb je rijst?
¿Tienen arroz?
Ze eten veel rijst.
Ellos comen mucho arroz.
opzetten, rijzen, uitdijen, zwellen, opzwellen {ww.}
abultarse
hincharse
opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
subir

jij rijst
hij/zij/het rijst

subes
él/ella sube
» meer vervoegingen van subir

klimmen, naar boven gaan, rijzen, stijgen, bestijgen {ww.}
ascender al
ascender a
ascender
subir a
montar
subir

jij rijst
hij/zij/het rijst

asciendes
él/ella asciende
» meer vervoegingen van ascender



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Heb je rijst?

¿Tienen arroz?

Ze eten veel rijst.

Ellos comen mucho arroz.

Rijst groeit in warme klimaten.

El arroz crece en climas cálidos.

We hebben rijst met curry gegeten gisteravond.

Anoche comimos arroz con curry.

Ik ben rijst aan het eten.

Estoy comiendo arroz.

De kwaliteit van de rijst vermindert.

La calidad del arroz está disminuyendo.

Ik wil geen gekookte rijst eten.

No quiero comer arroz cocido.

Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.

El arroz con curry es mi plato favorito.

Wil je noedels of rijst eten?

¿Quieres comer fideos o arroz?

Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.

Quiero cultivar buenos vegetales, arroz, fruta, etcétera.

De prijs van rijst steeg met drie procent.

El precio del arroz subió un tres por ciento.