Vertaling van rondgaan
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren {ww.}
circular
ik zal rondgaan
jij zult rondgaan
hij/zij/het zal rondgaan
yo circularé
tú circularás
él/ella circulará
			 					» meer vervoegingen van circular
		 					
omgaan, rondgaan {ww.}
rodear
circundar
circundar
ik zal rondgaan
jij zult rondgaan
hij/zij/het zal rondgaan
yo rodearé
tú rodearás
él/ella rodeará
			 					» meer vervoegingen van rodear