Vertaling van simuleren
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
doen alsof, fingeren, simuleren, veinzen, voorgeven, voorwenden {ww.}
fingir
aparentar
aparentar
wij simuleren
jullie simuleren
zij simuleren
nosotros fingimos
vosotros fingís
ellos/ellas fingen
			 					» meer vervoegingen van fingir
		 					
Laten we doen alsof we vreemdelingen zijn.
									Vamos a fingir que somos alienígenas.