Vertaling van verschillen
						Inhoud:
						
Nederlands
Spaans
schelen, uiteenlopen, verschillen {ww.}
ser diferente
diferir
diferir
wij verschillen
jullie verschillen
zij verschillen
nosotros diferimos
vosotros diferís
ellos/ellas difieren
			 					» meer vervoegingen van diferir
		 					
onderscheid , verschil (mv. verschillen) {zn.}
diferencia 
Ik zie geen verschil.
									No veo ninguna diferencia.
								  Wat is het verschil tussen deze twee?
									¿Cuál es la diferencia entre ambos?
								  afwijking , verschil (mv. verschillen) {zn.}
error 
desviación
desviación
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Smaken verschillen.
Los gustos son variados.
Uniformen verschillen van school tot school.
Los uniformes cambian de escuela a escuela.
Je ideeën verschillen van de mijne.
Tus ideas son diferentes de las mías.