Vertaling van vrijdag
Inhoud:
Nederlands
Spaans
vrijdag {zn.}
viernes
We gaan uit eten op vrijdag.
Vamos a ir a comer el viernes.
Het sneeuwde van maandag tot vrijdag.
Nevó desde el lunes hasta el viernes.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
We gaan uit eten op vrijdag.
Vamos a ir a comer el viernes.
Het sneeuwde van maandag tot vrijdag.
Nevó desde el lunes hasta el viernes.