Vertaling van wind

Inhoud:

Nederlands
Spaans
wind [m] {zn.}
viento [m] (el ~)
Er staat geen wind vandaag.
Hoy no hace viento.
Er stond een straffe wind.
Soplaba un viento fuerte.
oprollen, strengelen, wikkelen, winden {ww.}
envolver
bobinar
enrollar

ik wind

yo envuelvo
» meer vervoegingen van envolver



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Er staat geen wind vandaag.

Hoy no hace viento.

Er stond een straffe wind.

Soplaba un viento fuerte.

Wie wind zaait, zal storm oogsten.

Tú cosechas lo que siembras.

Wie wind zaait, zal storm oogsten.

Quien siembra vientos, recoge tempestades.

Vandaag is er helemaal geen wind.

Hoy no hay nada de viento.

Hij kon altijd zeggen in welke richting de wind blies.

Siempre podía decir en qué dirección soplaba el viento.

Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.

Conocen la frase, cosechamos lo que sembramos. He sembrado el viento y aquí está mi tempestad.


Gerelateerd aan wind

oprollen - strengelen - wikkelen - winden