Vertaling van zes

Inhoud:

Nederlands
Spaans
zes {telw.}
seis


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Dit huis heeft zes kamers.

Esta casa tiene seis habitaciones.

Het telefoongesprek duurde zes uur.

La llamada telefónica duró seis horas.

Het is bijna zes uur.

Son casi las seis en punto.

Ze heeft een hond en zes katten.

Ella tiene un perro y seis gatos.

Om zes uur ben ik terug.

Volveré a las seis.

Hij heeft een hond en zes katten.

Tiene un perro y seis gatos.

Ze is zes jaar ouder dan ik.

Ella es seis años mayor que yo.

Henry heeft niet meer dan zes dollar.

Henry no tiene más de diez dólares.

Ik stond vanochtend om zes uur op.

Esta mañana me levanté a las seis.

Er zijn zes mensen, inclusief hem.

Hay seis personas incluyéndolo a él.

Ik sta altijd op om zes uur.

Siempre me levanto a las 6.

Ik sta normaal op rond zes.

Comúnmente me levanto como a las seis.

Ik heb alle zes de vensters gesloten.

He cerrado las seis ventanas.

Ze zijn zes maanden geleden getrouwd.

Se casaron hace seis meses.

Ze is zes jaar ouder dan ik.

Ella es seis años mayor que yo.