Vertaling van aanwenden

Inhoud:

Nederlands
Frans
aanwenden, benutten, gebruiken {ww.}
user de
employer 
se servir de 
appliquer 

ik zal aanwenden
jij zult aanwenden
hij/zij/het zal aanwenden

j'emploierai
tu emploieras
il/elle emploiera
» meer vervoegingen van employer

aanwenden, doorvoeren, in toepassing brengen, toepassen {ww.}
pratiquer 
appliquer 

ik zal aanwenden
jij zult aanwenden
hij/zij/het zal aanwenden

je pratiquerai
tu pratiqueras
il/elle pratiquera
» meer vervoegingen van pratiquer



Gerelateerd aan aanwenden

benutten - gebruiken - doorvoeren - in toepassing brengen - toepassen