Vertaling van afzonderen

Inhoud:

Nederlands
Frans
afzonderen, isoleren {ww.}
isoler 

ik zal afzonderen
jij zult afzonderen
hij/zij/het zal afzonderen

j'isolerai
tu isoleras
il/elle isolera
» meer vervoegingen van isoler

afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften {ww.}
trier 
séparer 

ik zal afzonderen
jij zult afzonderen
hij/zij/het zal afzonderen

je trierai
tu trieras
il/elle triera
» meer vervoegingen van trier



Gerelateerd aan afzonderen

isoleren - scheiden - afscheiden - schiften