Vertaling van bank

Inhoud:

Nederlands
Frans
bank [v], bok [m], ezel [m], stellage [v], rek, schraag, stander, werkbank {zn.}
établi  [m] (le ~)
bank [v] {zn.}
banc  [m] (le ~)
Laten we op de bank zitten.
Asseyons-nous sur le banc !
Waar is de dichtstbijzijnde bank?
Où est le banc le plus proche ?
bank [v] {zn.}
banque  [v] (la ~)
Waar is de bank?
Où est la banque ?
Waar is de bank?
Où est la banque ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Waar is de bank?

Où est la banque ?

Is de bank open?

La banque est-elle ouverte ?

Waar is de bank?

Où est la banque ?

Hij werkt bij een bank.

Il travaille dans une banque.

Hij werkt bij een bank.

Il travaille dans une banque.

Hij werkt bij een bank.

Il travaille dans une banque.

Ik werk bij een bank.

Je travaille dans une banque.

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Où est le banc le plus proche ?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

Où est la banque la plus proche ?

Hij is de voorzitter van de bank.

Il est le président de la banque.

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Pourquoi avez-vous peint la banque en rouge ?

Ik heb hen de bank zien binnengaan.

Je les ai vus entrer dans la banque.

Mijn broer werkt bij een bank.

Mon frère travaille dans une banque.

Stort het geld in een bank a.u.b.

Déposez l'argent dans une banque s'il vous plait.

Laten we op de bank zitten.

Asseyons-nous sur le banc !


Gerelateerd aan bank

synoniemen

bok - ezel - stellage - rek - schraag - stander - werkbank