Vertaling van bibberen

Inhoud:

Nederlands
Frans
bibberen, flakkeren, lillen, trillen {ww.}
frémir 
frissonner 

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

nous frémissons
vous frémissez
ils/elles frémissent
» meer vervoegingen van frémir

beven van de kou, bibberen, huiveren {ww.}
grelotter

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

nous grelottons
vous grelottez
ils/elles grelottent
» meer vervoegingen van grelotter

beven, bibberen, huiveren, rillen, trillen {ww.}
trembler 

wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen

nous tremblons
vous tremblez
ils/elles tremblent
» meer vervoegingen van trembler



Gerelateerd aan bibberen

flakkeren - lillen - trillen - beven van de kou - huiveren - beven - rillen