Vertaling van boer

Inhoud:

Nederlands
Frans
boer [m], landman [m] {zn.}
paysan  [m] (le ~)
laboureur  [m] (le ~)
Boer [m] {zn.}
Boer [m] (le ~)
Afrikander [m] (l' ~)
agrariër [m], boer, landbouwer [m] {zn.}
agriculteur  [m] (l' ~)
boeren, oprispen {ww.}
roter 

ik boer

je rote
» meer vervoegingen van roter



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij wilde boer worden.

Il voulait être fermier.

Valt de boer dood van de tractor, staat aan de bosrand een reactor.

Lorsque le fermier tombe raide mort de son tracteur, ça veut dire qu'il doit y avoir un réacteur à l'orée du bois.


Gerelateerd aan boer

landman - Boer - agrariër - landbouwer - boeren - oprispen