Vertaling van brand

Inhoud:

Nederlands
Frans
aan zijn, branden {ww.}
brûler 

ik brand

je brûle
» meer vervoegingen van brûler

Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Avec ces yeux, je verrai brûler les montagnes.
braden, branden, roosteren {ww.}
rôtir 
griller 

ik brand

je rôtis
» meer vervoegingen van rôtir



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

In geval van brand, bel 119.

En cas d'incendie, composez le 119.

De oorzaak van de brand was bekend.

La cause de l'incendie était connue.

Gebruik niet de lift in geval van brand.

Ne pas utiliser l'ascenseur en cas d'incendie.

Vorige nacht was er een grote brand in de buurt.

La nuit dernière, il y a eu un incendie dans le voisinage.


Gerelateerd aan brand

aan zijn - branden - braden - roosteren