Vertaling van brug

Inhoud:

Nederlands
Frans
brug [v] {zn.}
pont  [m] (le ~)
De brug is in aanbouw.
Le pont est en construction.
Hoe lang is die brug?
Quelle est la longueur de ce pont ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hoe lang is die brug?

Quelle est la longueur de ce pont ?

De brug is in aanbouw.

Le pont est en construction.

De brug was weggespoeld door de overstroming.

Le pont a été emporté par la crue.

Lang geleden was hier een brug.

Il y a fort longtemps, il y avait un pont ici.

De brug is nog steeds in aanbouw.

Le pont est encore en construction.

Je zal een tijdelijke brug nodig hebben.

Vous avez besoin d'un bridge provisoire.

Ik zag een boot stroomopwaarts van de brug.

Je vis un bateau en amont du pont.

Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn er in gekropen.

En den tic, sipita lastic, sipita laboumlala, en den tic.