Vertaling van buitenland
Voorbeelden in zinsverband
Ik wil naar het buitenland.
Je veux aller à l'étranger.
Hij studeerde in het buitenland.
Il a étudié à l'étranger.
Hij ging naar het buitenland.
Il est allé à l'étranger.
Ik studeer in het buitenland.
J'étudie à l'étranger.
Hoezo wil je in het buitenland studeren?
Pourquoi veux-tu étudier à l'étranger ?
Mijn vader gaat soms naar het buitenland.
Mon père se rend parfois à l'étranger.
Ik wil in het buitenland studeren.
Je veux étudier à l'étranger.
Hij is net vanuit het buitenland terug.
Il vient de rentrer de l'étranger.
Hoe lang was je in het buitenland?
Combien de temps es-tu resté à l'étranger ?
Ben je ooit in het buitenland geweest?
Vous êtes-vous déjà rendu à l'étranger ?
Mijn vader gaat volgende week naar buitenland.
Mon père va partir à l'étranger la semaine prochaine.
Ik ben nooit in het buitenland geweest.
Je ne me suis jamais rendu à l'étranger.
Hij reist graag naar het buitenland.
Il aime voyager à l'étranger.
Ik was op vakantie in het buitenland.
J'étais en vacances à l'étranger.
Een vriend van mij studeert in het buitenland.
Un ami à moi étudie à l'étranger.