Vertaling van computer
Voorbeelden in zinsverband
Mijn computer doet raar.
Mon ordinateur se conduit de manière bizarre.
Ik wil een computer.
Je veux un ordinateur.
Mijn computer is vastgelopen.
Mon ordinateur s'est figé.
Ik heb een computer.
J'ai un ordinateur.
Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
Il faut bien que mon ordinateur me serve à quelque chose.
Een computer is een ingewikkelde machine.
L'ordinateur est une machine complexe.
Ik heb mijn computer laten repareren.
J'ai fait réparer mon ordinateur.
Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
Argl ! Mon ordinateur a encore planté !
Een computer bespaart je veel tijd.
Un ordinateur te ferait gagner du temps.
Een virus heeft Toms computer besmet.
Un virus a infecté l'ordinateur de Tom.
Ik kan de computer niet repareren.
Je ne peux pas réparer l'ordinateur.
Mijn computer is mijn beste vriend.
Mon ordinateur est mon meilleur ami.
Het is een voordeel een computer de kunnen gebruiken.
C'est un avantage d'être capable d'utiliser un ordinateur.
De informatie staat in een bestand op mijn computer.
L'information est dans un fichier sur mon ordinateur.
Tom denkt dat zijn computer bezeten is door een boze geest.
Tom croit que son ordinateur est possédé par un esprit malin.