Vertaling van eet
ik eet
jij eet
hij/zij/het eet
je mange
tu manges
il/elle mange
» meer vervoegingen van manger
Voorbeelden in zinsverband
Eet alles.
Mangez tout.
Eet smakelijk!
Bon appétit !
Ik eet een appel.
Je mange une pomme.
Ik eet hier.
Je mange ici.
Eet meer groenten.
Mange plus de légumes.
Eet meer verse groenten.
Mangez plus de légumes frais.
Ik eet geen vlees.
Je ne mange pas la viande.
Zij eet een appel.
Elle mange une pomme.
De man eet brood.
L'homme est en train de manger du pain.
Het konijn eet de wortel.
Le lapin mange la carotte.
Eet al wat ge wilt.
Mange ce qui te plaît.
Eet je spinazie helemaal op.
Mange tous tes épinards.
Eet gij 's morgens thuis?
Petit-déjeunes-tu à la maison ?
Eet je spinazie helemaal op.
Mange tous tes épinards.
Eet smakelijk!
Bon appétit!