Vertaling van feest

Inhoud:

Nederlands
Frans
feest [o], festiviteit [v], fuif [v], partij [v] {zn.}
fête  [v] (la ~)
Op het feest, was iedereen goed gekleed.
À la fête, tous étaient bien habillés.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Je les ai invitées à la fête.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Op het feest, was iedereen goed gekleed.

À la fête, tous étaient bien habillés.

Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.

Je les ai invitées à la fête.

Meer dan 100 mensen waren op het feest.

Plus de 100 personnes étaient présentes à la fête.

Ze hadden het naar hun zin op het feest.

Ils se sont amusés à la fête.

We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.

Nous avons invité un romancier et un poète à la fête.

Doe haar de groeten als je haar ziet op het feest.

Salue-la de ma part si tu la vois à la fête, s'il te plaît.


Gerelateerd aan feest

festiviteit - fuif - partij