Vertaling van in het kort

Inhoud:

Nederlands
Frans
in het kort, om kort te gaan {bw.}
en abrégé
aftellen, aftrekken, inhouden, korten {ww.}
retrancher 

ik kort
jij kort
hij/zij/het kort

je retranche
tu retranches
il/elle retranche
» meer vervoegingen van retrancher

afkorten, bekorten, inkorten {ww.}
abréger 
raccourcir 

ik kort af
jij kort af
hij/zij/het kort af

je raccourcis
tu raccourcis
il/elle raccourcit
» meer vervoegingen van raccourcir

inkorten, verminderen {ww.}
amoindrir 
abaisser 
abréger 
diminuer 

ik kort in
jij kort in
hij/zij/het kort in

j'amoindris
tu amoindris
il/elle amoindrit
» meer vervoegingen van amoindrir


Gerelateerd aan in het kort

om kort te gaan - aftellen - aftrekken - inhouden - korten - afkorten - bekorten - inkorten - verminderen