Vertaling van jagen
						Inhoud:
						
Nederlands
Frans
wij jagen
jullie jagen
zij jagen
nous chassons
vous chassez
ils/elles chassent
			 					» meer vervoegingen van chasser
		 					
Hij houdt van jagen.
									Il aime chasser.
								  wij jagen
jullie jagen
zij jagen
nous chassons
vous chassez
ils/elles chassent
			 					» meer vervoegingen van chasser