Vertaling van jongen

Inhoud:

Nederlands
Frans
jongen [m], knaap [m], knul {zn.}
garçon  [m] (le ~)
gosse  [m] (le ~)
Ik ben een jongen.
Je suis un garçon.
Dit is de jongen.
C'est le garçon.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik ben een jongen.

Je suis un garçon.

Zwijg en luister, jongen!

Ferme-la et écoute, gamin.

Dit is de jongen.

C'est le garçon.

Welke jongen is Masao?

Lequel de ces garçons est Masao ?

Wat zei de jongen?

Que dit le garçon ?

Iedereen looft de jongen.

Chacun loue le garçon.

Je bent een goede jongen.

Vous êtes un bon garçon.

Die jongen is erg slim.

Ce garçon est très dégourdi.

Die jongen toonde geen angst.

Ce garçon n'a témoigné d'aucune peur.

Je bent zo'n schattige jongen.

Tu es un garçon tellement mignon !

Elke jongen heeft een fiets.

Chaque garçon a un vélo.

De jongen is heel eerlijk.

C'est un garçon très honnête.

De jongen heeft een krant.

Le garçon a un journal.

Ik ben een verlegen jongen.

Je suis un garçon timide.

De jongen koopt een hond.

Le garçon achète un chien.


Gerelateerd aan jongen

knaap - knul