Vertaling van kakken

Inhoud:

Nederlands
Frans
kakken, ontlasting hebben, poepen, schijten {ww.}
déféquer 
aller à la selle

wij kakken
jullie kakken
zij kakken

nous déféquons
vous déféquez
ils/elles défèquent
» meer vervoegingen van déféquer



Gerelateerd aan kakken

ontlasting hebben - poepen - schijten