Vertaling van klant

Inhoud:

Nederlands
Frans
afnemer [m], klant [m], koper [m] {zn.}
acquéreur  [m] (l' ~)
acheteur  [m] (l' ~)
afnemer [m], cliënt [m], klant [m] {zn.}
client  [m] (le ~)
Klant is koning.
Le client a toujours raison.
Ik ben maar een klant.
Je ne suis qu'un client.
opdrachtgever, principaal, cliënt, klant, afnemer {zn.}
client [m] (le ~)
commettant [m] (le ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Klant is koning.

Le client a toujours raison.

Ik ben maar een klant.

Je ne suis qu'un client.


Gerelateerd aan klant

synoniemen

afnemer - koper - cliënt - opdrachtgever - principaal