Vertaling van lichten

Inhoud:

Nederlands
Frans
flikkeren, flonkeren, lichten, twinkelen {ww.}
scintiller 

wij lichten
jullie lichten
zij lichten

nous scintillons
vous scintillez
ils/elles scintillent
» meer vervoegingen van scintiller

aan zijn, lichten, licht geven, schijnen {ww.}
être lumineux
luire 

wij lichten
jullie lichten
zij lichten

nous luisons
vous luisez
ils/elles luisent
» meer vervoegingen van luire

ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}
vider 

wij lichten
jullie lichten
zij lichten

nous vidons
vous videz
ils/elles vident
» meer vervoegingen van vider

helder, licht (mv. lichten), lichtend {bn.}
clair 
lumineux 
licht (mv. lichten), zwak {bn.}
faible 
hel, helder, klaar, licht (mv. lichten) {bn.}
clair 
licht (mv. lichten) [o], schijn [m], schijnsel [o] {zn.}
lumière  [v] (la ~)
Zij heeft het licht aangedaan.
Elle a allumé la lumière.
Kan je het licht uitdoen?
Peux-tu éteindre la lumière ?
licht (mv. lichten), ondiep, oppervlakkig {bn.}
superficiel 
licht (mv. lichten) {bn.}
léger 
licht (mv. lichten), makkelijk, gemakkelijk, vlot {bn.}
facile 


Gerelateerd aan lichten

flikkeren - flonkeren - twinkelen - aan zijn - licht geven - schijnen - ledigen - legen - lenzen - ruimen - uithalen - helder - licht - lichtend - zwak