Vertaling van maand

Inhoud:

Nederlands
Frans
maand {zn.}
mois  [m] (le ~)
Ik verhuisde een maand geleden.
J'ai déménagé le mois dernier.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
Combien de livres lisez-vous par mois ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik verhuisde een maand geleden.

J'ai déménagé le mois dernier.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Il se fait couper les cheveux une fois par mois.

Hoeveel boeken leest ge per maand?

Combien de livres lisez-vous par mois ?

De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.

L'exposition sera ouverte pour encore un mois.

Ik had een blaasontsteking vorige maand

J'ai eu une infection de la vessie le mois dernier.

De tentoonstelling blijft een maand langer open.

L'exposition sera ouverte pour encore un mois.

Zijn broer is afgelopen maand overleden.

Son frère est mort le mois dernier.

Ze was afgelopen maand in Amerika.

Elle était en Amérique le mois dernier.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

Mon permis de conduire expire à la fin de ce mois-ci.

Ik lees elke maand minstens één boek.

Je lis au moins un livre tous les mois.

Ze draagt nu al een maand dezelfde hoed.

Elle porte le même chapeau depuis un mois

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

Il se fait couper les cheveux une fois par mois.

December is de laatste maand van het jaar.

Décembre est le dernier mois de l'année.

Januari is de eerste maand van het jaar.

Janvier est le premier mois de l'année.

Hij zal volgende maand naar New York gaan.

Il part pour New York le mois prochain.